Baghdad Furies.

Iets soortgelijks gebeurde met de Douglas A-26K Invader in Thailand en in dit geval de navigator.

De A-26 was aan het einde van WO2 in dienst gekomen als middelzware aanvals/bommenwerper met 6 machinegeweren in de neus en 6 in de vleugel (.50) 2 geschutskoepels en een intern bommenruim, alhoewel het lead-plane een perspex neuskoepel had.
Na de oorlog werden ze omgenoemd in B-26 en deden zwaar dienst in Korea, waar ze vooral gronddoelen decimeerden.
Echter was dat zware gebruik een zware belasting voor de vleugel-ligger (spar) waardoor er ook ongelukken gebeurden.
Daarom liet de USAF 40 toestellen ombouwen door On Mark Engineering in Californie, zwaardere motoren van 2500pK, vleugel tip-tanks, verwijdering van de koepels, een versterkte vleugel en ligger, een neus met 8 (.50) machinegeweren, 8 pylons onder de vleugels waar elk 1000 pond onder konden, en nog een paar dingen.

Zo ontstond de B-26K maar omdat die naar Thailand moesten werden ze A-26K genoemd.
Ze kwamen dus in de US basis Nakhon Phanom in Thailand terecht door hun Naked Fanny genoemd, en daar zaten ook squadrons met FAC toestellen als de UC-123, OV-10 en O-2.
Hun doel was 1: Nachtaanvallen op het Ho Chi Minh Trail en dat stoppen en 2: Close Air Support aan troepen in Laos.
Wederom hadden de toestellen weer geen nationaliteits tekens.
Het voordeel van de A-26K was dat hij relatief lang in de lucht kon blijven.

De navigator had een belangrijke taak want de piloot moest voortdurend vooruit kijken om luchtafweergeschut te ontwijken en zijn bommen goed te plaatsen en machinegeweren te richten.
Daarom had de navigator een volledige TACAN beschikbaar plus alle flight en motor instrumenten en moest hij desnoods het vliegtuig besturen.
Na opstijgen s'nachts moest het toestel wachten op een FAC UC-123 controller toestel dat hun naar een sector van het Trail wees, en de callsign van de UC-123 was "candlestick".
Hun eigen call sign was "Nimrod 32" dus de algemene call sign was "Nimrod xx" zodat de FAC controller wist waarmee hij te doen had.
Een taak van de UC-123 FAC was om het doel te markeren met "flares" fakkels of te verlichten met "flares" met een parachute die langzaam daalden, vandaar het call sign "candlestick".
Het spreekt voor zich dat de missies met de candlestick en Nimrod toestellen linke soep waren want er werd behoorlijk terug geschoten.
Aan de andere kant had de A-26K heel wat punch met zijn 8 machinegeweren en 8000 pound bommen en napalm onder de vleugels.
Toch waren de meeste bemanningen blij als hun tour over was.

Grtz.
 
Weer anders deed de North American RA-5C het in Vietnam.
Die was aanvankelijk ontworpen als stategische nucleaire bommenwerper voor atoombommen voor de US Navy carriers, als de A-3J.
Echter de Navy werd dat doel ontnomen en aan de USAF toegewezen, omdat de Navy zowiezo nog (atoom) onderzeeboten had met atoombommen.
Daarom werd de Vigilante omgevormd tot verkenningstoestel met uiterst moderne foto/tv-apparatuur, electronika, radar en navigatie apparatuur.
Bovendien was de Vigilante uiterst snel met de twee General Electric J-79 turbojets en mede door zijn aerodynamisch cleane uitstekende ontwerp van North American.

Hij werd in Vietnam dus ingezet vanaf de US vliegdekschepen als fotoverkenner en wel VOOR en NA een missie omdat de heren wel wilden weten wat ze hadden aangericht.
De Vigilante had daarom in tandem achter de piloot de RAN (Reconnaissance Attack Navigators) zitten die alle foto, tv, en radar/navigatie apparatuur bediende en de piloot aanwijzingen gaf hoe te sturen omdat hij alles op de grond zag.
In de neus van de Vigi zat de radar-apparatuur en onder de neus erachter een glazen koepel waarin de tv-camera's zaten en in de romp zaten 4 foto-camera's met hoge oplossing (1 vooruit, 1 verticaal en 2 oblique,schuin).

Maar de Vigi was bijna het grootste toestel op het vliegdek en het was een hele kunst van de "shooter" (catapult-officier) om hem van het dek te schieten omdat de piloot ver voor het neuswiel zat en dat nog ver voor de catapult haak, zodat de "shooter" allerhande hand en vinger bewegingen moest maken.
Veel verkenningsvluchten gingen weer over het Ho Chi Minh Trail richting Noorden.
Maar de Vigi had geen bewapening en daarom moesten er steeds F-4 Phantoms mee ter verdediging ook met twee J-79 uitgerust.
Echter de Vigi-piloot vloog graag met naverbranders omdat de J-79 normaal "dirty" draait met een zwarte rookpluim die makkelijk gezien wordt.
Als hij zelfs in minimale naverbrander vliegt dan hield de Phantom hem in maximale afterburner niet bij omdat de Vigi aerodynamisch clean was, en de Phantom niet omdat die geen boordkanon had maar external stores voor raketten en een buiktank.
Die zwarte rook kun je goed zien bij Phantoms op bv youtube en het is een reden waarom hij de bijnaam "Diesel" kreeg.
De Phantom was verder een uitstekend toestel dat lang gebruikt is maar was ontworpen als hoogvliegende marine onderscheppingsjager, en werd in Vietnam ook op boomtop hoogte gebruikt, en dat moest maar allemaal kunnen.
De Vigi was dus veel sneller en had dubbel zoveel brandstof intern zodat hij niet als de Phantom steeds in de lucht bijgetankt moest worden.
Volgens de North American engineers kon de Vigi makkelijk Mach 2,5 halen maar de Navy vond Mach 2 wel genoeg.
De Vigi had toen ook al een fly-by-wire systeem "electric flight" voordat de naam ervoor bedacht was.
En ja, er zijn Vigi's gesneuveld omdat hun vliegpatroon bekend was en de Vietcong en NVA erop zaten te wachten.

Ja de Vietcong en NVA haalden ook trukjes uit door bv bruggen over rivieren net onder het wateroppervlak te herbouwen.

Grtz.
 
Wat betreft die F-4 Phantom, daar worden toch wel wat dingen over beweerd die niet geheel waar zijn.

Zo was hij in Vietnam niet DE MIG killer maar EEN MIG killer.
De Phantom was niet als dogfighter ontworpen maar als hoog vliegende onderschepings jager, en was daarom met raketten uitgerust die op afstand afgevuurd werden en dus niet een boordkanon of machinegeweren.
Dat was toen de algemene opvatting dat dogfighten voorbij waren.
Immers als je sneller als Mach 1 vliegt is dogfighten per definitie onmogelijk.
De Phantom was daar bovendien veel te zwaar voor, en was net als de Harley Davidson beresterk en loodzwaar.
De oplossing was taktiek om op een verstandige manier de kinetische en potentiele energie van het toestel te gebruiken en steeds in paren of meer te opereren zodat men onderling gedekt werd.
Het voordeel was dat de Phantom zeer snel was en ook op de naverbrander zeer snel kon versnellen.
Maar dat gaf gelijk weer een nadeel want die J-79 in naverbrander slurpt je tankje in een rap tempo leeg, zodat ook steeds tankvliegtuigen in de buurt moesten zijn.
Dus in een een op een dogfight met een MIG was de Phantom altijd in het nadeel.

De Phantom had een buitengewoon knap ontworpen vleugel met allerlei flaps, slats, slots en spoilers zodat hij goed kon landen/starten op een vliegdek.
Hij was zelfs zo goed dat de luchtmacht (USAF) hem ook in dienst nam, iets wat zelden gebeurde.
Het is ook niet vreemd als je ziet dat er veel meer dan 5000 stuks gebouwd zijn en naar vele landen geexporteerd zijn geworden.
En ze zijn zeer lang in dienst gebleven in vele landen.
Een merkwaardig verschijnsel bij de J-79 was dat bij bepaalde atmosferische omstandigheden en gashendelstand hij een orgelachtig geluid geeft.

Iedereen kan ze op youtube gevonden hebben maar hier dan nog een mooi voorbeeld:

[ame=http://www.youtube.com/watch?v=YmXvQqEcJZ8]RF4 RightNow NOISE! RF-4 F4 Phantom F-4 - YouTube[/ame]

Grtz.
 
Echter voor de meeste US toestellen was de Russische SAM-2 (SA-2) de grootste bedreiging in vooral Noord-Vietnam.
Dat was een groot lomp ding van wel 10 meter lang en 70cm dik, radar-geleid en was als granaat bedoeld om in de buurt van vliegtuigen te ontploffen, maar was infeite een vliegende kachelpijp.
Hij vertrok dus met snelheid 0 en werd pas langzaam supersonisch.
De lanceer installaties waren statisch als gebouwen met de lanceer platforms er in een bekend patroon omheen, en er waren er honderden.

De Amerikanen probeerden het eerst met aangepaste F-100 toestellen maar die waren eigenlijk te klein en te licht.
Daarom werd de F-105 Thunderchief gekozen die veel groter was en een groter bereik had, en ook supersonisch hoog en laag was en meer brandstof had.
Hij was echter ontworpen als supersonische atoom bommenwerper met intern bommenruim, en werd dus weer voor een ander doel gebruikt.

De taktiek van de F-105F/G SEAD "Wild Weasel" toestellen was om zo snel als de SAM radar detektor begin te piepen te rollen en naar de grond te duiken naar een oranje vuurbal van een gelanceerde SAM en er een Shrike raket op af te schieten.
Die Shrike was een Sparrow raket met een radar detektorkop die op het radar signaal afvloog en dus vernietigde.
De truk was om op het laatste moment op te trekken in een baan haaks op die van de SAM en de SAM was zo log dat hij die niet meer kon volgen en ver langs vloog.
De taak van de Thunderchief was dus om SAM radar installaties te vernietigen, althans de radar bron.
De bemanningen van die installaties schakelden daarom na laceringen snel de radar uit, maar daarmee konden ze gelijk niet meer zoeken en verloren zo hun taak.
Natuurlijk was het voor die bemanningen niet prettig om elk moment een Shrike op hun kop te kunnen krijgen.
Later kwam er een betere AGM-78 maar de Shrike kostte maar een fraktie daarvan en werd daarom nog lang gebruikt.
De Wild Weasel missies waren dus linke soep want van de ruim 800 toestellen is zowat de helft verloren gegaan.

Later werd de Wild Weasel taak over genomen door speciale versies van de Phantom.
Overigens werden alle aanvallen van alle typen toestellen uitgevoerd met een uitgebreid aanvalsplan van verschillende typen met elk een specifieke taak zodat iedereen gedekt was althans op papier, want daar waren de Amerikanen goed in.
Een voorbeeld daarvan was Operation Rolling Thunder een groots opgezette aanval.

Grtz.
 
Tijdens de oorlog in Vietnam waren er dus steeds US carriers (vliegdekschepen) aanwezig.
Dat heette "Yankee Station" en was in de Golf van Tonkin voor de kust van Vietnam en er waren er 22 van de 23 die de US Navy toen aktief had, afwisselend aanwezig.
Het waren schepen van de Essex class, Midway class, Forrestal class, Kitty Hawk class en de Enterprise.

De Essex class was uit WO2, bestond uit 24 schepen, had nog een conventioneel recht vliegdek.
Echter gebeurden er schrikbarend veel ongelukken en zeker toen er jets op het vliegdek verschenen.
Daarom bedachten de Britten een paar uitvindingen waardoor dat sterk gereduceerd werd.
Dat was het schuine landingsdek (hoekdek) waardoor vliegtuigen konden doorstarten, een systeem met lampen en spiegels voor het landen, en de stoomcatapult voor wegschieten.
Dat namen de Amerikanen snel over en bij hun werd het lampensysteem de "meatball" genoemd met verschillende kleuren lampen.
Vrijwel alle Amerikaanse schepen werden omgebouwd met een hoekdek en het heeft vele levens gered.

De Midway class waren 4 schepen die echter tamelijk lang in dienst zijn gebleven omdat ze wat kleiner waren dan de classes erna (45.000 ton) en daardoor in kleinere wateren beter te manoevreren waren.

Forrestal class waren 4 schepen van rond de 80.000 ton die rond de 80 vliegtuigen hadden en supercarriers werden genoemd.

Ook de Kitty Hawk class bestond uit 4 schepen eveneens van rond de 80.000 ton en rond 80 vliegtuigen, en wederom supercarriers.

En dan de Enterprise, de eerste nucleair aangedreven carrier van 90.000 ton en tot 90 vliegtuigen en supercarrier.

Het voordeel van de carrier met een kernreaktor als aandrijving was dat die tot 25 jaar zonder brandstof vervanging toekon terwijl gewone aandrijving niet werkbaar was en een te kleine actieradius zou opleveren oftewel de logistiek.
Daarom werd na de Enterprise de Nimitz class carriers gemaakt waarvan er nu 10 in gebruik zijn en dat zijn de enige die nog aktief zijn want ik meen dat de Enterprise nu ook met pensioen mag.
Ze hebben een waterverplaatsing van rond de 100.000 ton en kunnen rond de 90 vliegtuigen aan, en zijn uiteraard ook weer supercarriers.
Je kunt wel nagaan wat 10 nucleaire carriers in de vaart houden allemaal kost.
Maar voor de Amerikanen is het voordeel dat het mobiele vliegvelden zijn die overal heen kunnen, zoals de Atlantic, Pacific, en Middelandse Zee.

Hoe gevaarlijk deklandingen zijn kun je bv zien op youtube onder "carrier accidents".

Grtz.
 
Er zijn kortgeleden een paar docu-films op usenet gepost genaamd "Vietnam Air War pt1" t/m pt4.
In a.b.multimedia.aviation maar daar wordt regelmatig gepost en vrijwel elk militair en civiel toestel is aan de beurt geweest.
Het is een avi en de kwaliteit is redelijk met vaak uniek materiaal, maar wat de bron was (tv of film) weet ik niet, maar natuurlijk geen HD kwaliteit van tegenwoordig en kan ook niet.
Het is daar heftig toegegaan.

Dan zijn er nog een aantal films geweest die in luchtvaart kringen als goed werden gezien, dus die feitelijk kloppen met echte vliegtuigen en goede regisseurs en akteurs zoals bv "Twelve O'Clock High".

"Above and Beyond" (MGM, 1953).
Over Col. Paul Tibbets met de atoombom op weg naar Hiroshima.

"Strategic Air Command" (Paramount, 1955).
Met James Stewart in de nieuwe SAC en met spectaculaire luchtopnamen.

"Towards the Unknown" (Warner Bros., 1956).
Met William Holden als test piloot op Edwards Airforce Base en nieuwe vliegtuigtypen van toen.

"The Gallant Hours" (United Artists, 1960).
Met James Cagney als Fleet Admiral William F. "Bull" Halsey tijdens WO2 in de Pacific.
Deze wordt als zeer goed beschouwd.

"Flight of the Intruder".
Over een Grumman Intruder Navy aanvalviegtuig tijdens Vietnam over Vietnam.

Er zijn er later nog wel meer geweest die in meerdere of mindere mate accuraat waren, maar daar heb ik zo geen overzicht van.

Grtz.
 
Die Vietnam docu-films zijn eigenlijk best wel goed overigens.
De andere films heb ik de meeste wel gevonden in de een of andere vorm op "Above and Beyond" na dan.

Een andere goede film is "We Were Soldiers" met wederom Mel Gibson.
Het verhaal gaat over luitenant G. Moore en de eerste Amerikaanse aanval in Vietnam in Ia Drang in 1965 en dus het boek van Moore.
De film volgt vrij nauwkeurig het boek alleen aan het einde komt de sequence met Hueys met miniguns, en dat was fout omdat die in 1965 er nog niet waren, hetgeen door betrokkenen ook wordt bevestigd.
De NVA leerde er dat schieten met 7,6mm Kalasjnikovs op Hueys niet veel deed, maar eerder 12,5mm moest zijn.
En de USA dat alleen gecombineerde lucht/grond steun effect kon hebben.

"God is My Co-Pilot" (Warner Bros, 1945), heb ik nog niet gevonden op usenet.
Het gaat over de AVG (American Volunteer Group) Flying Tigers onder gen. Claire Chennault in China in 1941.
Alle P-40 toestellen hadden de haaientanden op hun neus geschilderd en het is wel de bekendste P-40 groep ter wereld geweest.
Er zitten zat P-40s in de film en de Japanse toestellen worden voorgesteld door verbouwde North American AT-6 trainers hier bekend als Harvard, maar dat gebeurt tot op heden nog.
De AVG ging later op in de U.S. 14th Air Force onder Chennault met als operatie gebied CBI (China, Birma, India) en er waren later bases waaruit B-29 toestellen Japan bombardeerden.

"Black Sheep Squadron".
Dat is een 2 uur durende pilot film uitgebracht door Universal met als gevolg de bekende tv-serie "Baa Baa Black Sheep".
De film begint met "Pappy" Boyington die bij de AVG in China zit, daar een P-40 jat en ermee vlucht om bij de US Navy terecht te komen.
Daar kaapt hij een marine squadron Corsairs en gaat ermee strijden, en als commandant van VMF-214 schieten ze de meeste Japanse toestellen neer van allen, met Boyington 25 meen ik.
De marine vond hem maar een lastig figuur die ze snel kwijt wilden maar vanwege publieke opinie lukte dat niet.
Ik heb de film als DVD van usenet van een tijd geleden maar weet niet meer precies hoe ik hem heb gevonden en hij is in de Duitse taal.
Ik weet dus niet of hij als film nog te vinden is, maar de tv-series in elk geval wel.
Oh ja, op de aftiteling staat weer "Flying Sequences by" TALLMANTZ AVIATION, INC.

Grtz.
 
Toch nog gevonden op usenet die film "Black Sheep Squadron", maar onder een andere naam, niet lang geleden gepost.
Hij heet "Luftgeschwader.Black.Sheep.1976" omdat hij Duits is en Luftgeschwader betekent squadron en in het Nederlands Eskader neem ik aan.
Het is een leuke film en wie een Nederlandse of Engelse weet, hou ik me aanbevolen, maar met Duits is uiteraard geen probleem voor mij.
Waar hij vandaan komt heb ik geen idee, want geen logo's te zien behalve Universal studio's.

De film "Memphis Belle" kent iedereen wel maar er was tijdens WO2 al eentje gemaakt "The Memphis Belle: A Story of a Flying Fortress", een documentaire.
Hij was gemaakt door de bekende Amerikaanse regisseur William Wyler die ook zelf met de Memphis Belle mee heeft gevlogen op operationele missies.
Omdat de bemanning en toestel 25 missies hadden gevlogen werd besloten beiden voor publicitaire doeleinden terug te sturen naar de USA.
De bemanning zelf had zelfs 29 missies gevlogen met ook andere toestellen dus, maar 25 missies was genoeg voor bemanningen om terug te kunnen.
De Memphis Belle is tijdens de tour bijna continu in reparatie geweest, maar bestaat nog steeds tegenwoordig.
Commandant Robert Morgan heeft daarna eerst wat publiciteitswerk gedaan, maar daarna nog een tour van 26 missies in B-29s boven Japan gedaan.

In 1990 is er opnieuw een echte film "Memphis Belle" gemaakt met de opnamen in Engeland.
Het merkwaardige is dat hij mede-geproduceerd was door Catherine Wyler, de dochter van William Wyler de maker van de oorspronkelijke film.
De film geeft een goed beeld van de toestanden, sfeer en feeling van toen.
Hij is verder knap gemaakt met de beperkingen die er toen waren, maar bepaalde truk opnamen vielen niet meer te vermijden.
Er waren ook twee Franse B-17s aanwezig en eentje is er volgens mij in de fik gevlogen toen.
Maar alles bij mekaar best een goede film.

Grtz.
 
"Towards the Unknown" heb ik eens bekeken en is best een goede film moet ik zeggen.
Het gaat zoals gezegd over Edwards Airforce Base en de test piloten daar.
Het is mooi te zien hoe er toen door test piloten rustig op los gepaft en geborreld wordt maar toen zat de anti-rook maffia nog niet iedereen in de nek.
De film laat ook goed zien wat er op Edwards zoal gebeurde en de gevaren voor test piloten.
Zo waren alle toestellen ook echt aanwezig en in een test fase.
De XF-120 uit de film was in werkelijkheid de XB-51 waarin (echte) Edwards test piloot Maj. Rudolph verongelukte tijdens de film.
En de echt bestaande X-2 die vanonder een B-29 werd gelanceerd sneuvelde later echt met Edwards test piloot Mel Apt.
Veel (luchtvaart) films waaronder "Twelve O'Clock High" zijn indertijd geproduceerd door Beirne Lay die ook onder de Air force gediend had, en er goede relaties mee hield.

Een hele tijd voor WO2 vestigde de familie Corum zich in de desert langs de railway om er een pleisterplaats/bevooradingspunt te vestigen.
Ze wilden toen ook een post-office (postkantoor) openen met de naam Corum, maar dat werd afgewezen omdat die al bestond.
Daarom draaiden ze de naam om en werd het Muroc en het post-office plus locatie met die naam.
Tijdens WO2 werd er de Air Force Base Muroc gevestigd en het terrein gebruikt als Air base en testcentrum voor de Army Airforce voor bommen en andere zaken door de grote ruimte overal.
Na WO2 ging dat door totdat chef test piloot Edwards verongelukte en de basis naar hem genoemd werd.
Edwards is een gigantisch complex geworden met meer dan 2000 bewoners.

Van "Twelve O'Clock High" werd in de 60-er jaren nog een tv-serie gemaakt,
maar daar heb ik nooit meer iets van gehoord.
Anders dan "Black Sheep Squadron" wat wel vaker is heruitgezonden dacht ik.

Grtz.
 
Effe iets anders en wel over Nederland.

In 2002 stond in een Amerikaans luchtvaart tijdschrift een artikel met foto's getiteld:
"Lanc" Memorial in the Netherlands.
Lancaster III "D" ED-975 crashed in Grashoek Helden, Holland on the night of June 15, 1943 at 0111 hours killing all seven aboard.
Dat gebeurde inderdaad maar in Grashoek Helden in Limburg, maar toendertijd was het gebruikelijk voor de Duitsers en Engelsen om Holland te zeggen i.p.v. Netherlands.
En inderdaad is er in Grashoek Helden een monument opgericht met de namen van de gevallen bemanningsleden.

Maar er zijn er meerdere (Lancasters) neergestort omdat in Oost-Nederland een paar Duitse Jager vliegvelden waren die nogal aktief waren.

Het kwam wel eens voor dat Engelse of Amerikaanse tijdschriften met soortgelijke berichten kwamen.

Grtz.
 
Wie vaker Engelstalig luchtvaart spul leest komt termen tegen die moeilijk in het Nederlands te vertalen zijn.

Een deadstick landing is dus geen dode stok landing maar een landing zonder motor vermogen oftewel met uitgevallen motor.
Ik weet niet hoe het tegenwoordig is maar in Engeland werden alle piloten in opleiding geleerd om een stall landing te maken wat ook zonder motor vermogen was.
Dat kwam omdat vrijwel alle lichte opleidingstoestellen een staartwiel hadden en de landings snelheid kritisch was en net boven de stall speed moest liggen.
De stall speed is de snelheid waarbij de vleugel alle draagkracht verliest dus nul draagkracht heeft.
Met alle flaps en spoilers en landingsgestel uit is die lager zodat de landings snelheid ook lager kan worden.
Je ziet dat goed bij grote verkeers toestellen wat daar bij een landing allemaal naar buiten komt en kan het vleugel oppervlak wel 50% meer maken.
In het Nederlands heet de stall meen ik overtrekken.
Op carriers zijn deze zaken natuurlijk uiterst kritisch want daar moet je precies op de goede snelheid op het dek aankomen.
Is de snelheid te hoog trek je of de haak uit het toestel of de kabel kapot of het beveiligingsnet kapot inclusief toestel.
Want bij een gewicht van 30 ton van bv een F-14 Tomcat is dat allemaal kinetische energie die weg moet.
Sommige toestellen waren echt lastig te landen zoals bv de Vought F-8 Crusader.

Unstick of unstick speed is de snelheid waarbij het toestel airborne is, oftewel door de vleugels gedragen wordt en vliegt.
Bij start of landing heb je nog de approach speed dat is de snelheid waarmee je de landingsbaan aanvliegt, de speed over the hedge (de begrenzing van de airstrip), en de eigenlijke landings speed waarmee je hem op de baan zet.

De Engelsen hebben nog een eigenaardige manier om links en rechts aan te geven.
Ze gebruiken bij vliegtuigen port and starboard (bakboord en stuurboord) voor links en rechts waarbij het toestel het uitgangs punt is.
Dus bij een viermotorig toestel spraken ze over port inner and outer en starboard inner en outer (binnenste en buitenste).
Voor zover ik weet gebruikten de Amerikanen liever engine number 1 to 4 om de motoren aan te duiden.

En dan de bekende bewegingen om de drie assen, roll yaw and pitch.
In goed Nederlands heet dat rollen stampen en gieren, maar ik betwijfel of dat tegenwoordig nog gebruikt wordt.

Oh ja, elk toestel is inherent stabiel want anders kreeg het geen certificaat.
Dat betekent dat als het goed is afgetrimd het zonder stuurbewegingen verder op koers rechtuit vliegt.
Het enige wat kan veranderen is de windsnelheid of richting en het gewicht van het toestel als de brandstof verbruikt wordt.
Toch werd al tijdens WO2 een automatische piloot uitgevonden.
Die werkte wel maar was een tamelijk ingewikkeld ding en dus ook storingsgevoelig en ging dus vaker kapot.
Bij de RAF heette hij George, dus als de piloot zei "George is flying" bedoelde hij de autopilot.

Tegenwoordig is natuurlijk alles hyper automatisch.

Grtz.
 
Effe een tussendoortje, want er zijn nog zat items te vertellen.

In een Engels luchtvaart tijdschrift stond vaker een artikel van ??n pagina "Looking Back" met de tekst uit het tijdschrift "The Aeroplane" dat al lang niet meer bestaat, en in dit geval uit November 1922.
Een stukje daarvan heeft als kop "The Complete Cosmopolitan".
Het gaat als volgt en is wel humoristisch.

MYNHEER ANTHONY FOKKER was een geboren Dutchman.
Tijdens de oorlog verbond hij zijn lot met Duitsland werd genaturaliseerd en bekend als Herr Fokker.
Na de oorlog werd hij weer Dutchman dus Double Dutchman en weer Mynheer Fokker.
Nu in Engeland wil hij graag Mister Fokker genoemd worden.
En in de pers is te horen dat hij vanwege zaken een genaturaliseerd Amerikaan wordt geheten Mr Anthony G. Fokker van Chicago.
Dit cosmopolitisme opent mogelijkheden voor meer zaken of oorlogen die kunnen komen.
Zoals voor Mr Atty O'Fokker de grote Ierse patriot, of voor Angus MacFokker uit Schotland.
Als de Bolshevisten komen zouden we Comrade Fokkorski uit Moscow kunnen zien, of zuidelijker Fokker Pasha uit Turkije of uit Mesopotamia (Irak) Sheikh Fokker met zijn vliegtuigen.
In Noord Amerika horen we dingen van Big Chief Fokker of elder Fokker van Salt Lake City.
Vanwege zijn grote mobiliteit kunnen we hem zelfs zien als stierevechter in Spanje als de grote toreador Se?or Don Anton Fokker, of vanwege de kwaliteit van zijn stem in Italie als Signor Antonio Fokkeri de grote opera zanger.
Of zelfs in het Vaticaan kan hij uitgeroepen worden als Zijne Heiligheid Paus Antonius DVII.

Men zag toedertijd dus wel wat mogelijkheden voor Anthony Fokker!

Grtz.
 
Een land waar Nerdland ook nog iets mee te maken heeft gehad.

Vlak voor WO2 deed hij (Frank Bartlett) snel zijn elementaire vliegopleiding via college.
Na college de volledige training bij de Air Force, en hij kwam bij de National Guard terecht, waar echter weinig te doen was.
Toen kwam hij bij een reconnaissance/observation group terecht die met o.a. B-25 Mitchells en Stinson L-5 Sentinels vloog en leerde daar ook mee te vliegen wat hij wel leuk vond.
In 1942 werd hij overplaatst naar Salinas in Californie en werd besloten de unit te splitsen.
Hij werd bij zijn CO geroepen die zei, jij krijgt het L-5 squadron, halveer het in personeel!
Dus selecteerde hij de beste vliegers en mensen op hun terrein hoewel die niet meteen de beste reputatie hadden in volgzaamheid.
Na wat trainingen kwam in 1943 de order, melden bij de vijfde luchmacht in Australi?, de boel in containers verpakken en verschepen naar Australi?.

In Australi? melde hij zich bij de dienstdoende officier van de 5th Air Force "Het 25-ste Liaison Squadron is hier en is klaar voor duty", waarop de officier zei "Wat is een liaison squadron?".
Ga maar aan de kant staan met je spul en loop niemand in de weg want we zijn met een oorlog bezig, en voor de rest zoeken we uit wat we kunnen doen.
Op papier had hij 32 L-5s maar in de haven bleek nog een handvol over te zijn, en de rest was naar onbekende bestemming verdwenen.
Bovendien werd er nogal lacherig over de L-5 gedaan door de fighter en bomber boys, en niet helemaal voor vol aangezien.
Maar toen kwam de order zich te melden in Nieuw Guinea en met de rest gingen ze in kratten naar Nieuw Guinea maar ook daar wisten de plaatselijke commandaten niet wat ze met hun aanmoesten.
Bovendien bleek dat de fighter en bomber groepen al hun L-5s hadden gepikt om er wat mee rond te vliegen, en bovendien bleven ze verdwijnen vooral als een plaatselijke commandant of officier hoger in rang was dan de piloot.
Uiteindelijk had hij er genoeg van en ging naar de hoogste bevelvoerende generaal op de 5th Air Force headquarters en zei tegen hem dat hij al zijn vliegtuigen terug wilde hebben en niemand ze meer van hem mocht stelen.
Het resutaat was dat de volgende dag er meer L-5s bij mekaar stonden dan hij ooit had gezien.

Maar al snel bleek dat de L-5 uitermate belangrijk was in het redden van piloten van gecrashde vliegtuigen en het droppen van vooraden en ander spul.
In Nieuw Guinea werd namelijk de hele oorlog lang gevochten tegen de Jappen die maar in de jungle bleven zitten en Nieuw Guinea werd pas aan het einde van de oorlog helemaal bevrijd.
Bovendien wisten de fighter en bomber boys dat het 25-ste squadron altijd voor hun klaar stond en deden daarom ook alles om de L-5s te beschermen.
Het was vaak alleen nodig om een korte airstrip in het junglegras te kappen en de lichte L-5 kon erop landen en opstijgen en zelfs gewonden vervoeren.
Op een gegeven moment bedacht iemand van uit de group de naam "Guinea Short Lines" voor hun en een artist kwam met de kangoeroe eronder en het werd op de neus van de L-5 geschilderd.
Onder dit logo werden ze bekend hoewel de naam logo nog niet bestond.
Je ziet het nog vaker terug op bv gerestaureerde Sentinels op internet.
De "Guinea Short Lines" bleken dus later onmisbaar te zijn mede door het redden van meer dan 50 piloten.

Grtz.
 
Verkijk je niet op Nieuw Guinea want het ligt vlak onder de evenaar en het is er smoorheet, er valt heel vaak heel veel regen en is dus zeer vochtig en het is zeer bergachtig en bedekt met dichte snelgroeiende jungle.
Vandaar dat er ook veel toestellen zijn gecrashed door weersomstandigheden en in nevel verdwaalden en tegen een berg vlogen.
Het eiland ligt dan ook nog vol met wrakken die al of niet door souvenir hunters in stukken zijn gehakt.
Zo heeft bv Australi? een paar A-20 toestellen eruit gehaald en met andere weer gerestaureerd, en een US-team een P-61 Black Widow in stukken weer naar de USA gebracht en daar gerestaureerd.
Maar het is een heel gedoe om alle vergunningen met de regering van Papua Nieuw Guinea rond te krijgen.

Tijdens WO2 zaten de Jappen in Noord Nieuw Guinea en in een klein stukje in het zuiden zaten nog een paar Australiers.
Er was een klein smal bergpad naar het Noorden en dat heette het Kokoda Trail.
Via dit Kokoda Trail heeft een Australische leger groep zich een weg door de jungle gevochten, en dat werd een slopende geschiedenis vanwege de tropische ziekten als malaria en knokkelkoorts, de deprimerende omgeving en achter elke boom kon een Jap zitten.
Er is nog een Australische film over gemaakt en die heet "Kokoda" en is op usenet gepost geweest.
Het is een goede film maar niet zo'n luchtige Hollywood film want hij laat precies zien hoe uitermate zenuwslopend en deprimerend die omgeving op mensen werkte.
Kortom Nieuw Guinea was als gebied totaal ongeschikt om er oorlog te voeren.

Wat maakte Nieuw Guinea dan zo interessant voor iedereen?
Nou er zaten en zitten bv veel mineralen, olie en vooral goud.
Al in de 30-er jaren werd er op grote schaal goud gewonnen.
Dat was in Bulolo op een soort plateau maar er waren geen wegen heen, dus moest al het zware materiaal met vliegtuigen erheen gesleurd worden.
De enige toestellen die wat laadvermogen hadden waren een paar Junkers transport toestellen, en in een type kon door het dak een kleine vrachtwagen geladen worden.
Letterlijk alles moest er met vliegtuigen heen gesleept worden, personen, vooraden, voedsel, etc, etc.
Dat ging door tot aan het begin van WO2 en de Jappen kwamen.

Geen wonder dat Nederland er tot de 60-er jaren aktief was in wat toen Nederlands Nieuw Guinea heette.
Dat was een deel van Nieuw Guinea en de rest stond waarschijnlijk onder bestuur van Australi?.
Voor de goede sier deden Nederlandse antropologen wat schedelmetingen aan papoea's alsof dat enige waarde had.
En werden er wat missionarissen en later militairen op los gelaten toen Indonesie Papoea weer opeiste.
Wel hebben de papoea's goede diensten geleverd als gidsen aan de Australische en later Amerikaanse troepen in het Australisch deel van Nieuw Guinea, want de Jappen zagen ze ook niet zo zitten.

Grtz.
 
Vlak tegen Nieuw Guinea aan ligt nog New Britain Island dat snel door de Jappen bezet werd en de bekende Solomons Eilanden bekend van Guadalcanal.
De Solomons bestaan uit wel 1000 eilanden en er werd hevig gevochten en zodoende liggen veel eilanden ook nog vol met vliegtuig wrakken.
De Amerikanen en geallieerden konden niet alle Jappen van alle eilanden gaan verjagen want dat zou te lang gaan duren, dus werd strategisch gekeken welke belangrijk waren en welke niet.
In de Solomons werden wel de belangrijkste eruit genomen en gekeken dat de Jappen niets meer konden bevooraden.
Op een aantal eilanden zaten wel kustwachters die de zaak in de gaten hielden en radiocontact hielden.
Er is nog een komische film gemaakt "Father Goose" met Gary Grant die een alcoholist speelt die opgescheept wordt met een schoolklas en bij meldingen van Japanse vliegtuigen flessen Whisky krijgt, als hij kustwachter speelt.
Bekend is natuurlijk ook de tv-serie "The Pacific" die verder een goed beeld geeft van de situatie maar de Pacific is natuurlijk veel groter.

Want na de Solomons eilanden waren er nog de Gilbert eilanden, en de Carolinas eilanden en Marianas eilanden.
Deze gebruikten de Amerikanen ook als springplank naar Japan, wat ze leap frogging noemden om zo de bevoorading van Japan uit te onderbreken.
Bekende namen zijn o.a. Tarawa, Iwo Jima en Truk.
Daarnaast waren de Amerikanen nog op de Aleoeten geland voor de kust van Alaska om zeker te zijn dat de Jappen daar ook niet zouden landen, en dat is de Noord-Pacific.
Er zijn dus heel veel Japanse en Amerikaanse wrakken op diverse eilanden achter gebleven.

Ik heb al eens verteld dat er al jaren een goede site en database is genoemd pacificwrecks, en daarin staat alles wat bekend is over gesneuvelde toestellen.
Je zoekt onder search en geeft een militair type nummer in bv B-25 of F6F of P-61 etc, maar soms gaat naar naam ook.
Je krijgt dan wel weer google ertussen, maar op die links klikken en je bent weer op de site (die google toch!).
Je moet dus gericht zoeken maar de database is extreem uitgebreid.

http://www.pacificwrecks.com/

Hoeveel eilanden het allemaal zijn en hoe uitgestrekt die pacific is zie je bv met google maps en satelliet.

Grtz.
 
Er is nog een film gemaakt over de Solomons eilanden en die heet "PT 109".
Hij gaat over squadrons motor torpedoboten en de commandant van PT 109 was John F. Kennedy, de latere president.
Het is een redelijk luchtige film met Cliff Robertson in de hoofdrol, en redelijk accuraat neem ik aan.
Motor torpedoboten werden daar veel gebruikt omdat ze zo snel waren tussen al die eilanden maar het nadeel dat ze zo kwetsbaar waren omdat ze van hout waren gebouwd.
Een oudere film die ook over die motor torpedoboten gaat is de beroemde "They Were Expendable", met Robert Montgomery en John Wayne, en deze wordt door iedereen als zeer goed beschouwd.
Het gaat over een squadron vlak voor het uitbreken van WO2 en tijdens het uitbreken ervan.
Het squadron wordt eerst niet voor vol aangezien vanwege hun houten boten, maar moet toch gevaarlijke aanvallen uitvoeren wat het met succes doet.
Aan het einde wordt zelfs generaal Douglas MacArthur door hun vanuit Bataan naar Australie ge?vacueerd.

Over die MacArthur is ook nog een redelijke film gemaakt genaamd "MacArthur", met Gregory Peck in de hoofdrol.
MacArthur was een goede generaal maar een echte lintjes jager, en dacht dat hij na uit Bataan te zijn weggejaagd de opperbevelhebber van alle land lucht en zee strijdkrachten zou worden in Australie.
Maar dat zagen zijn bazen Roosevelt en Marshall toch wat anders.

Ook een goede film is "Hell in the Pacific" met Lee Marvin.
Het gaat over een piloot die is afgestort op een eilandje in de pacific.
Op dat eiland zit ook een Japanner en er ontstaat een mini oorlog tussen die twee.

Er zijn er wel meer gemaakt maar die weet niet zo meteen.
Over Bataan zijn er bv een paar gemaakt, en bv "Empire of the Sun" van Spielberg is natuurlijk ook goed.

Oh ja, er is ten tijde van de film "PT 109" nog een tv serie gemaakt over motor torpedoboten.
Die heet "McHale's Navy" en heeft het toch een aantal seizoenen uitgehouden.

Grtz.
 
In Australi? was op een afgelegen plek nog een speciaal team van de USA en Australie bezig.
Het is bekend geworden onder de naam Hangar 7 en de officiele naam was Allied Technical Air Intelligence Unit (A.T.A.I.U.), en het was op het Eagle Farm airfield gevestigd.
Alles wat aan Japanse vliegtuigen werd buitgemaakt werd erheen gesleept, geanaliseerd en geprobeerd er een vliegbaar toestel van te maken, hetgeen in een aantal gevallen ook gelukt was.
Het was wel geheim, en niemand wist precies wat men daar deed, maar er was geen speciale bewaking en de medewerker gingen er gewoon per fiets heen.
Op de link zie je op de foto rechts van het midden Hangar 7 met het witte dak, en onderaan op de gele kaart klikken zie je de tekening met de hangars met nummers en dus Hangar 7.

http://www.hangar7.org.au/ataiu.htm

Het probleem was dat men dacht dat de Japanse vliegtuigen minderwaardig waren, maar dat bleek een grote vergissing te zijn.
De Japanse Mitsubishi Zero was namelijk zeer snel en wendbaar maar vrij licht gebouwd.
Generaal Claire Chennault van de Flying Tigers in China had gewaarschuwd maar er werd niet naar geluisterd.
De Japanse piloten probeerden steeds om de zwaardere Amerikaanse toestellen laag boven het water te lokken en dan aan een loop te beginnen, en als de Amerikaanse piloot dat ook deed plonsde die mooi het water in omdat die veel zwaarder was.
De remedie was voor de US piloten, nooit een Jap in een loop te volgen maar een sterke bocht naar rechts te maken en als de Jap uit de loop kwam zat je mooi aan zijn staart.

De Amerikanen werden gek van het Japanse syteem van type aanduiding met twee verschillende soorten namelijk het type nummer en het merk nummer.
Type 96 gold voor verschillende type toestellen en betekende in gebruik genomen in het Japanse kalenderjaar 2596 wat in ons kalenderjaar 1936 is.
De Amerikanen besloten om ze in twee groepen te verdelen, en de jagers mannen namen te geven en alle andere vrouwen namen, maar die laatste werd later nog een grotere onderverdeling in gemaakt.
Op die manier kreeg de Amerikaanse technische inlichtingen dienst een makkelijke manier om mee te werken, en voor herkenning.
En er waren best veel Japanse fabrikanten en soorten toestellen zoals bv. van Mitsubishi, Kawasaki, Nakajima, Aichi, Yokosuka, Kawanishi.
Zo was de Mitsubishi A6M3 (Zero) de Hamp, en de Nakajima Ki-43 de Oscar, en de Kawasaki Ki-61 de Tony, en de bommenwerpers Mitsubishi G4M de Betty en de Mitsubishi Ki-21 de Sally.
Je ziet die namen ook in pacificwrecks terugkomen.

De Japanners hebben ook nog aan het eind van de oorlog een paar zeer goede jagers uitgebracht die net zo goed waen als de beste Amerikaanse typen, maar toen was het al te laat.
Zo was ook de vliegboot Kawanishi H8K de Emily, de beste ter wereld die ooit gebouwd is.

Grtz.
 
Effe een tussendoortje.

De Amerikaanse Davis-Monthan Air Force Base is altijd de graveyard van de USAF geweest waar het grotendeel van surplus spul terecht kwam.
Ik heb er veel foto's van in tijdschriften gezien, en het is indrukwekkend hoe groot het is.
Tot mijn verbazing is hij op Google maps nog helemaal te zien (satelliet) dit omdat het een militaire basis is.
Ik weet natuurlijk niet hoe oud de foto's zijn maar het is wel leuk om te zien.
Zoom maar eens goed in en je ziet een boel types.

https://maps.google.nl/maps?q=davis...=uN9yUtzCFMmShQffjYH4Ag&sqi=2&ved=0CAgQ_AUoAg

Ik hoop dat de link werkt.

Grtz.
 
Ik kan ze nog niet allemaal thuisbrengen maar een aantal is goed te zien.

Zoals de KC-135 tanker die ook al 50 jaar in dienst is.
En een paar Rockwell B-1 lancer met de draaibare vleugels.
Wat Grumman A-6 intruder, EA-6B Prowler en de E-2 Hawkeye met de ronde radar schotel op het dak.
Dat Grumman spul is allemaal langzaam uitgefaseerd en de nieuwe F/A-18E/F moet dat allemaal gaan opvangen!!!

Merkwaardig genoeg staan er ook nog steeds een boel F-4 Phantoms die ook zeer lang in dienst zijn geweest en als laatste bij de national guard meen ik.
Zie zal ook wel de 50 jaar gehaald hebben.
En wat A-10 Thunderbolts die nog in de golfoorlog hebben meegedaan.
En natuurlijk de nodige F-16's waarvan er nog steeds in dienst zijn.

Maar nog steeds zijn er veel B-52's waarvan men maar geen afscheid kan nemen en die al meer dan 50 jaar in dienst is en ook zal blijven.
Je ziet dat men daar nauwkeurig onderdelen vanaf haalt apart zet.

Ook een boel Lockheed C-130 Hercules toestellen.

Maar er is ook goed te zien dat op grote stukken men al opgeruimd en gesloopt heeft.

Grtz.
 
Tja, het is eigenlijk te veel om in een keer te bekijken, zoveel staat er nog!

Iets wat ook in Davis-Monthan terecht kwam was de North American T-28 Trojan die we al in Vietnam zagen.
Die was ontworpen voor de USAF als zware trainer met een 800 pk Wright R-1300 stermotor en er werden er 1194 gebouwd als T-28A.
Hij voldeed uitstekend maar intussen waren de Cessna T-37 en Beech T-34 jet trainers verschenen die goedkoper waren en daarom verdwenen de T-28's naar de Davis-Monthan opslag.

Echter de Navy moest ook wat trainers vervangen en besloot dat de T-28 uitstekend geschikt was mits er een dikkere motor in kwam en er wapens onder de vleugels konden.
Zo ontstond de T-28B met een 1425 pk Wright R-1820 stermotor wat de prestaties sterk verbeterde en er werden 489 gebouwd.
Hierna werden er nog 299 T-28C's gebouwd die ook geschikt waren voor carrier operaties, en de T-28 voldeed uitstekend tot in de 80-er jaren waaronder dus ook in Vietnam.

Eind 50-er jaren waren de Fransen in Algerije bezig om Ben Bella te bestrijden en hadden daar geschikte toestellen voor nodig dus gingen ze naar de USA en kwamen daar bij North American terecht.
Daar zagen ze de T-28 en wilden die meteen hebben maar North American zei, sorry de hele lijn is voor de Navy bestemd.
Echter was op dat moment een firma Pacific Airmotive in Burbank Californie bezig om de T-28A's uit Davis-Monthan te gaan verbouwen met de R-1820 voor de eventuele civiele markt.
Ze hoorden van de Fransen en hun wensen en bespraken dat met hun en maakten een deal om een paar test toestellen te bouwen genaamd Nomad.
Er werd ook besloten dat Pacific Airmotive 145 T-28A airframes en R-1820 motoren aan Frankrijk zou leveren met alle plannen en blauwdrukken zodat het werk in Frankrijk door Sud-Aviation zou kunnen worden uitgevoerd.
Zo ontstond de Franse T-28 die de Fransen Fennec noemden.

Maar ook de Amerikaanse regering was het Franse verhaal niet ontgaan en besloot iets soortgelijks te gaan doen.
Dus werden de resterende T-28A's van Davis-Monthan naar North American gebracht voor ombouw met de R-1820 en twee extra hardpoints onder de vleugels zodat er nu 4 per vleugel waren.
Dit werd de T-28D genoemd en hij werd intensief in Vietnam gebruikt, omdat hij veel wapens mee kon nemen en lang in de lucht kon blijven en relatief langzaam was dus goed voor grond doelen.

Grtz.
 

Hosting Fun

Terug
Bovenaan Onderaan